Tim's Filmblog

"Not that it matters, but most of it is true."

Recensie: Argo (8 november)

Ben Affleck was als acteur bepaald geen hoogvlieger. Als regisseur heeft Affleck wel een smetteloos blazoen. Met Argo vestigt hij zijn status van topregisseur nog maar eens.

De realiteit blijkt vaak opmerkelijker en ongeloofwaardiger dan de werkelijkheid. Want zeg nou zelf, zes ten dode opgeschreven Amerikanen die uit een brandend Iran worden gered door het maken van een nep sciencefiction film, dat klinkt bepaald niet geloofwaardig. Mocht Bill Clinton in 1997 niet hoogstpersoonlijk de details van operatie Argo onthuld hebben, dan had vermoedelijk geen mens de gelijknamige film serieus genomen.

Het geeft meteen een probleem van Argo weer. Het verhaal en ook de afloop zijn al bekend. Dat de film er desondanks in slaagt om de spanning tot een zinderend hoogtepunt te laten oplopen, maakt de prestatie van regisseur en hoofdrolspeler Ben Affleck alleen maar knapper. Dat het Argo lukt om gedurende twee uur te boeien, komt in de eerste plaats door de authentieke sfeersetting.

Affleck keert met Argo namelijk op indrukwekkende wijze dertig jaar teug in de tijd. Straten ogen oud en de jaren tachtig kleding met bijbehorende kapsels en snorren zorgen er voor dat de personages linea recta uit diezelfde jaren tachtig lijken te komen. Daarnaast heeft Affleck zijn basismateriaal goed bestudeerd. Iets wat pas echt opvalt als na afloop van de film de gelijkenis tussen de originele foto’s en de filmbeelden wel erg groot blijken. Als dan ook Jimmy Carter (Amerikaanse president ten tijde van de missie) in de epiloog nog een bijdrage aan de film levert, zit het qua realisme helemaal goed.

Toch is het sterkste punt van Argo zonder twijfel de cast. Die over de gehele lijn meer dan degelijk is en in John Goodman en Alan Arkin zijn uitblinkers kent. Het olijke duo geeft Argo net dat beetje lucht en humor dat het bloedserieuze verhaal nodig heeft. De manier waarop de twee plannen maken voor hun nepfilm zorgt voor een constante glimlach, maar neemt nooit de ernst van de situatie weg. Die ernst komt vooral terug in het tweede deel. Als Argo een paar tandjes bijzet en toewerkt na een zinderende climax. Dat de film daarbij af en toe een loopje neemt met de werkelijkheid, is de film vergeven.

Of Argo uiteindelijk de Oscarfavoriet is die de Amerikaanse recensenten er van maken, is voor ons Nederlanders nog moeilijk te beoordelen. Wel duidelijk is dat Ben Affleck na Gone Baby Gone en The Town met Argo wederom imponeert als regisseur. Het moet dan ook wel heel gek lopen wil Affleck in januari niet op zijn minst een Oscarnominatie voor beste regisseur krijgen.

8.3/10

november 9, 2012 Posted by | recensie | , , , , , , , , , , , , , , | Plaats een reactie

Recensie: Extremely Loud & Incredibly Close (8 maart)

De verwachtingen werden de laatste maanden alsmaar verder naar beneden bijgesteld. De trailer beloofde een sentimentele draak en Extremely Loud & Incredibly Close werd vernietigend ontvangen in Amerika. De angst bleek onnodig, de verfilming van het boek van Jonathan Safran Foer blijkt een meer dan behoorlijke film.

Films en boeken met elkaar vergelijken, ik hou er niet van. Maar als een van je favoriete boeken aller tijden wordt verfilmd ontkom je er niet aan. Met Extremely Loud & Incredibly Close is dat het geval. Het boek van Jonathan Safran Foer over de elfjarige Oskar (Thomas Horn) die probeert de dood van zijn, bij de aanslagen op World Trade Center omgekomen, vader (Tom Hanks) te herdenken, overdonderde me destijds door de verrassende stilistische vondsten, het aangrijpende verhaal en de hilarische gedachtekronkels van hoofdpersoon Oskar Schell. Op geen van die vlakken weet de film het boek te evenaren en toch is Extremely Loud & Incredibly Close zeker geen slechte film geworden.

Om toch maar met het grootste verschil te beginnen, Oskar Schell. De elfjarige jongen waar het in Extremely Loud & Incredibly Close allemaal om draait. In de boeken een personage om van te houden. Zijn kinderlijke maar extreem intelligente visie op het leven zorgde voor één van de weinige boeken waarbij ik hardop heb gelachen. In de film heeft Oskar die uitwerking veel minder. Bij vlagen wekt het irritante en betweterige ventje (er wordt niet voor niets gehint op syndroom van Asperger) zelfs irritatie op. Zijn komische gedachtes worden door middel van een voice-over wel overgebracht, maar missen hun uitwerking toch enigszins.

Maar genoeg over de vergelijking met het boek. Want er valt meer dan genoeg positiefs over Extremely Loud & Incredibly Close te vertellen. Allereerst is er het herkenbare verhaal van Oskar. Een avontuurlijke elfjarige jongen die enige tijd na het overlijden van zijn vader in een vaas een mysterieuze sleutel vindt. De enige aanwijzing die hij heeft is een papiertje waarop de naam Black staat. Reden genoeg voor Oskar om de wijde wereld in te trekken en iedere Black in de directe omgeving te bezoeken op zoek naar zijn schat. Een zoektocht die volgens Oskar moet leiden naar een laatste boodschap van zijn vader, maar in de praktijk vooral een manier blijkt om de dood van zijn vader te verwerken.

En hoewel Thomas Horn die rol prima op zich neemt is het toch iemand anders die de show steelt in Extremely Loud & Incredibly Close. Good old Max von Sydow spat in werkelijk iedere scene van het scherm en het middenstuk waarin hij lange tijd samen met Oskar optrekt, is met afstand het beste stuk van de film.

Blijft nog over 9/11. Het grootste punt van kritiek in Amerika. Een gebeurtenis die volgens de Amerikaanse media uitgemolken wordt in Extremely Loud & Incredibly Close. Vreemde kritiek aangezien Hollywood zo ongeveer de bakermat is van het opgeklopte sentiment. Subtiel is Extremely Loud & Incredibly Close dan ook inderdaad niet. Maar erger of anders dan in andere geliefde Amerikaanse films? Nee. Waarschijnlijk was Amerika achteraf nog gewoon niet klaar voor een film waarin 9/11 een nadrukkelijke rol speelt. En dat is jammer, want Extremely Loud & Incredibly Close is zeker niet de beste film van 2012, maar de vernietigende recensies in Amerika verdient de film zeker niet.

7.2/10

februari 15, 2012 Posted by | recensie | , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , | 1 reactie

Recensie: The Artist

Hij stond al in mijn lijstje van niet te missen films maar toen afgelopen donderdag ook nog eens de kranten een ware sterrenregen (nog nooit heb ik een film zo goed besproken zien worden) over The Artist uitstortte, kon ik niet anders dan zo snel mogelijk naar de bioscoop rennen. En wat is alle lof terecht. The Artist is zonder twijfel en met overmacht de beste romantische komedie van het jaar.

Om maar meteen een bekentenis te doen. Ik ben geen groot fan van de stomme film. Buster Keaton kan ik enorm waarderen en een enkele Chaplin is magisch, maar dan hebben we het qua indrukwekkende stomme films wel gehad. Gelukkig is er The Artist. Want wat is deze ode aan de stomme film een pareltje. Lef kan regisseur Michel Hazanavicius niet 0ntzegd worden. Want in deze tijd van 3-D geweld een stomme film uitbrengen die zich afspeelt in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, lijkt op het eerste oog een zelfmoordmissie die wel moet slagen.

Toch weet Hazanavicius vanaf de eerste seconde het gebrek aan woorden om te zetten in een voordeel. Grote rol is daarbij weggelegd voor hoofdrolspeler Jean Dujardin (George Valentin). Hij weet met zijn charisma en innemende glimlach het publiek meteen voor zich te winnen en kreeg op het Filmfestival van Cannes dan ook volkomen terecht de prijs voor beste acteur. Maar ook zijn tegenspeelster Bérénice Bejo (Peppy Miller) spat van het scherm als de nieuwe ster aan het filmfirmament. Vooral de scenes waarin de twee samen te zien zijn stuk voor stuk pareltje. Zoals de eindeloos herhaalde opnames van hun eerste scene samen, waarin de liefde zichtbaar opbloeit.

Dat alles was echter zonder al te veel waarde geweest als niet ook de soundtrack overdonderde. Gelukkig hebben de makers begrepen hoe belangrijk muziek is bij een stomme film. Het repeterende deuntje uit de film blijft ook de uren en dagen na de film in je hoofd rondspoken en ook de andere muziekstukken missen hun uitwerking niet. Hazanavicius weet bovendien ook filmisch indruk te maken. De scene in spiegelbeeld is een pareltje dat je meerdere keren op het verkeerde been zet en het moment waarop hoofdrolspeelster Peppy Miller zichzelf streelt met de jas van haar grote voorbeeld Valentin is onbeschrijfelijk mooi.

Het maakt van The Artist een heerlijke ongecompliceerde film die uitblinkt dankzij het acteerwerk, de uitstekende soundtrack en die nog één extra troef in handen heeft in de vorm van het onafscheidelijke hondje (Uggie) van hoofdrolspeler George Valentin. Gelukkig werd ook hij in Cannes beloond voor zijn hilarische en ontroerende rol met de Palm Dog Award. Korotm Oscars kunnen en mogen The Artist in februari niet ontgaan.

8.9/10

november 26, 2011 Posted by | recensie | , , , , , , , , , , , , , , , , , , | Plaats een reactie